A.F.A.M. Wetzer, 27 juli 2007
Monument ingevolge K.B. 16 februari 1970 nummer 4 |
Jan en Els Masselink bewonen achter hun negentiende-eeuwse gevel aan de Verwersstraat 32 het prototype van een Bosch middeleeuws huis. Een voorhuis, een achterhuis boven een half onder de grond gelegen kelder, een brandmuur, een insteekverdieping in het voorhuis, een boven- en een zolderverdieping onder een steile sporenkap. "Precies zoals op tekeningen van de constructies van Bossche woonhuizen uit de Middeleeuwen staat aangegeven." Toen zij het in 1973 kochten, werden Jan en Els Masselink eigenaar van een middeleeuws huis dat in de achttiende en in de negentiende eeuw grondig was verbouwd en de laatste decennia behoorlijk verwaarloosd. Jan Masselink (1940): "Rechts was een lange gang van voor tot achter. Links waren een voorkamer en een achterkamer. De oude spiltrap zat er ook niet meer." De kelder, alle balklagen, kappen en achtergevel zijn nog uit de bouwtijd, eind vijftiende of begin zestiende eeuw. "Wij gaan ervan uit dat het huis is gebouwd na de stadsbrand van 1463. Toen wij het kochten, waren van de sporenkappen nog maar een paar sporen uit die tijd over. Die hebben we bij de restauratie natuurlijk laten zitten. Op de verdieping is nog een origineel peerkraalsleutelstuk." De Masselinks pakten het huis grondig aan. Els (1946): "We zijn begonnen het huis helemaal uit te kleden, alle muren hebben we afgebikt. We zagen eerst alleen maar vocht en schimmel. Ik vond het vreselijk. Op een gegeven moment prikten we door het gipsplafond, en zeiden we tegen elkaar: dat zijn toch wel heel mooie balken daaronder!" Op die kinderbalken lag een originele middeleeuwse vloer van 22 centimeter brede planken, en die ligt er nu nog. Jan: "Die vloer loopt wel schuin af. Maar liefst 17 centimeter. Ik heb er een nieuwe vloer bovenop gelegd. Dat vind ik helemaal niet erg. Anders had alles eruit gemoeten." Hoe verder Jan en Els Masselink vorderden met het opruimen van latere toevoegingen en aanpassingen, des te groter werd de animo om terug te grijpen naar de oorspronke- | 213 |
lijke middeleeuwse indeling. De restauratie, onder leiding van architect Jan van der Eerden, kwam pas goed op gang in het monumentenjaar 1975, toen de subsidies los kwamen. De gang werd gesloopt, waardoor het voorhuis beneden weer een soort hal werd waar je vanaf de straat pardoes binnenstapt. Aan de hand van het lichte kleurverschil tussen de delen van het plafond voor (grijs) en achter (oker) was het bij de restauratie vrij gemakkelijk om de precieze plaats en afmetingen van de insteek- of hangverdieping te vinden. Deze had in het voorhuis gezeten en was vermoedelijk in de achttiende eeuw verwijderd. Na de verbouwing rond 1840 is het plafond waarschijnlijk nooit meer geschilderd. De insteekverdieping kreeg een pui van glas, werd ingericht als keuken en is nu de meest geliefde plek van het huis. "We hebben uitzicht op straat, zien wie voor de deur staat. En de hal in het voorhuis fungeert als een geweldige luchtsluis, die herrie en stank buiten houdt. Eigenlijk wonen we verder vooral aan de achterkant van het huis. Van de straat horen we bijna niets", vertelt Els. In de keuken is wel bijna altijd de lamp aan. In de hal hebben de vier kinderen gespeeld. Nu staan er fietsen. "Die hal is gewoon luxe. We ontbijten er altijd met een groot gezelschap tijdens carnaval", zegt Els.StookplaatsHet deel van de benedenruimte in het voorhuis dat zich onder de insteekverdieping bevindt, diepte Masselink enkele decimeters uit tot een oorspronkelijke middeleeuwse tegelvloer. "We vonden er nog een stookplaats van leien en leem, en een daarnaast ingegraven aspot." Het huis is niet helemáál naar de middeleeuwse situatie terug gerestaureerd. Er kwam een badkamer in. En een wc, tot 1976 stond er een buiten op het achtererf. Het negentiende-eeuwse trappenhuis bleef.Het huis, dat bekend staat als 'De Duif van Noë', had aan de achterzijde een puntgevel. Architect Van der Eerden vond sporen van een middeleeuwse trapgevel, en reconstrueerde die. "Later zagen we op een foto uit 1876, genomen vanaf de Sint-Janstoren, dat er toen inderdaad ook een trapgeveltje zat. Het was aardig dat zo het gelijk van de architect werd bevestigd." In de tuin, met een prachtig uitzicht op de Sint-Jan, heeft Masselink zelf resten gevonden van vijf middeleeuwse putten. "Waarvan één waterput. De andere hebben waarschijnlijk verschillende functies gehad: kelder, beerput en verversput. We hebben ook muurwerk gevonden van een achterhuisje dat volgens de stadsarcheoloog vermoedelijk al vóór 1800 is afgebroken." | 215 |
Gieliam1246. "De Duif van Noë" anno 1663. Anderhalve eeuw geleden boekdrukkerij en porceleinwinkel van de weduwe Reuvers. | 67 |
Huis met schilddak en gepleisterde lijstgevel waarin vensters met stucversiering uit omstreeks 1870. |
2003 |
Wim HagemansDe Duif van NoëBossche Pracht 9 (2003) 212-215 |
1822 | Petrus Augustinus Postulaxt (broodbakker) |
1832 | Reinier Augustinus Postulart (bakker) |
1865 | H.A. Gieliam (particulier) |
1875 | H. Gieliam (fabriekant in goud en zilverwerken) |
1881 | H. Gieliam (fabriekant in goud en zilverwerken) |
1908 | H.A. Gieliam |
1910 | H.A. Gieliam |
1943 | M.J. van de Beek (reiziger) |
Hans Boselie en Peter-Jan van der Heijden, Bossche monumenten in beeld (1975) 96